vrijdag 19 juli 2013

Als de dood voor de dood op school?

Het boek [1] is geschreven om leerkrachten, directies en CLB-medewerkers te informeren over dood en rouw, verlies en verdriet en om duidelijk te maken welke rol zij hierin kunnen opnemen.
Er zijn verschillende delen opgenomen in het boek:

  • theoretische kaders over dood en rouw bij kinderen.
  • activiteitenbundels voor leerlingen van 1ste kleuterklas tot 6de leerjaar
    • ‘preventief’ werken rond het thema van de dood
    • activiteiten voor het crisismoment tussen het overlijden en de uitvaart
    • ‘curatief’ werken na de uitvaart
  • ideeën om een draaiboek voor de school op te stellen
  • verwijzingen naar interessante boeken, organisaties, levensbeschouwingen

clip_image001[4]

In het theoretische gedeelte kwamen heel wat inzichten terug die ik al eerder heb gelezen. Een geruststelling voor mezelf dat ik toch ondertussen al een redelijke basiskennis heb opgebouwd via het opzoekingswerk voor mijn blog. Toch zijn er nog een aantal nieuwe inzichten die ik heb opgedaan.

  • De leerkracht is voor het kind in moeilijke dagen een rustbrenger, vertrouwenspersoon, ankerfiguur. Ouders zijn vaak zo emotioneel (bij het overlijden van een gezinslid) dat kinderen hun gevoelens niet aan hen durven tonen. Als leerkracht sta je verder af van het verdriet en dat maakt het voor kinderen vaak veiliger om hun gevoelens te tonen aan jou.
  • Huilen is een wezenlijke behoefte! Aanvaard dat.
  • Agressie is een uiting van een gekwetste persoon die geen kans heeft gekregen om die emoties te ontladen. Hoe reageren? Stevig én liefdevol vasthouden. Zo verschaf je een vat om de emoties in te storten. Het kind ervaart dat de band tussen jou als volwassene en hem als kind sterker is dan zijn boosheid. Het kind voelt dat het niet wordt afgewezen, dat je zijn gevoelens respecteert. Hij mag er zijn zoals hij is.
  • Er is een verschil tussen je schuldig voelen en schuldig zijn.
  • Geef als volwassene de toestemming, m.a.w. de ruimte die nodig is om woede, drift en verdriet te mogen voelen én uiten.
  • Een overlijden is een verlies van verbinding. De relatie met die persoon ontbindt, verandert naar aanvoelen, herinneringen.
  • Je kunt maar ondersteunend aanwezig zijn bij iemand met verdriet, als je verdriet in je eigen leven een plaats kunt geven. Aanvaard dus emoties bij jezelf en anderen.
  • Er zijn boekenkasten vol geschreven over rouw. Is dit dan het bewijs dat het nog steeds een taboe is?
  • Beschermingspogingen van volwassenen tegen verliessituaties hebben vaak een negatief en averechts effect op kinderen.
  • Rouwende kinderen lijden twee keer: hun eigen verdriet en dat van hun ouders.
  • Rouwende kinderen hebben vooral nood aan veiligheid. (Anders ontstaat wel eens het fenomeen van uitgestelde rouw.)
  • Het eindresultaat van een rouwproces is ‘integratie’ en niet ‘vergeten’.
  • Je komt als leerkracht een heel eind op weg als je basisvaardigheden gebruikt zoals aandacht geven, luisteren en omgaan met gevoelens. Bij een rouwproces zul je het moeten doen met de dingen die je in je rugzak hebt. En die is vaak rijker gevuld dan je denkt.
  • Laat de leegte leeg en ga niet op zoek naar compensaties vanuit de frustratie van het pijnlijke gemis. (Dus bv. niet onmiddellijk een nieuw huisdier kopen na het overlijden van het vorige.)

Verder wil ik nog even 2 heel goede raadgevingen delen. Ik zet ze in een kader omdat ik ze zo waardevol vind.

Ondersteunende begeleiding kan iedereen bieden vanuit zijn mens-zijn, vanuit zijn hart:

  1. Wees aanwezig: je hoeft niets te zeggen, maar ga naar de rouwende toe en luister.
  2. Ga het onderwerp niet uit de weg uit schrik om oude wonden open te rijten. Ze liggen al open. Rouwen is herinneringen plaatsen in het heden.
  3. Luister en blijf luisteren.
  4. Stilte mag er ook zijn.
  5. Spreek met je lichaam.
  6. Spreek behoedzaam met rouwenden: ga niet je eigen verliesverleden vertellen en minimaliseer het verdriet niet.
  7. Blijf trouw aan verdriet om verlies: het is nooit te lang geleden om op speciale herdenkingsmomenten een teken van medeleven te geven. Hou de sterfdag bij in je agenda en spreek vroegere leerlingen nog eens aan. Dit is een teken van meeleven en verbondenheid.

Als kinderen vragen stellen:

  • Luister naar het gevoel of de behoefte die achter de vraag zit.
  • Speel de vraag terug en nodig het kind uit om zelf een antwoord te formuleren. Zo komen ze dichter bij de eigen beleving van het thema.
  • Formuleer daarna zelf eerlijk en verstaanbaar een antwoord.
  • Soms is er geen antwoord.

Ik heb ook een aantal mooie citaten in het dossier teruggevonden. Hoe je met weinig woorden toch een heel krachtige boodschap kan overbrengen!

  • “De beschaving van een volk wordt bepaald door de wijze waarop ze met haar doden omgaat.” (Pericles) → Wordt dan de kwaliteit van opvoeding en onderwijs mee bepaald door de manier waarop thema’s als dood en verdriet ter sprake worden gebracht bij kinderen?
  • “Niet gebeurtenissen maken mensen angstig, wel de wijze waarop mensen ze bekijken.” (Epictetus)
  • “Wat zeep is voor het lichaam, zijn tranen voor de ziel.” (Joods spreekwoord)
  • “Partir, c’est mourir un peu.” → Het leven is voortdurend loslaten, verliezen. Maar “What doesn’t kill you, makes you stronger”.
  • “Het delen van tranen versnelt de stroom van verdriet.” (Krishnamurti)
  • “Geloof, hoop en liefde maken het verschil.” (Augustinus van Hippo)

Verder blijf ik nog op mijn honger zitten bij het zoeken van een antwoord op de volgende vragen: “Hoe vertel je een kleuter over zelfmoord? Over euthanasie? Over terminaal ziek zijn?
Je leest wel in dit dossier dat kinderen recht hebben op juiste en begrijpelijke informatie. Ze hebben recht op de waarheid, maar wel een waarheid die zij kunnen plaatsen binnen hun leefwereld. Maar hoe leg je die moeilijke onderwerpen ‘begrijpelijk’ uit aan een kleuter? Wat is een ‘waarheid’ die zij kunnen plaatsen?

De activiteitenbundels bieden een rijkdom aan mogelijke activiteiten voor alle leeftijden in de basisschool.
De preventieve activiteiten zijn beknopt uitgewerkt. Wie daar meer info over wil, kan beter de godsdienstmethodes raadplegen die ik ook eerder in mijn blog aanhaalde. (cfr. ‘zoektocht in de bib van KHLeuven’).

Het voorstel voor een draaiboek met 7 scenario’s is een must voor iedere school. In ieder schoolwerkplan zou dit aanwezig moeten zijn. Ik heb echter al op verschillende scholen gestaan (ook in beleidsondersteunende taken), maar heb nog nooit zo’n draaiboek gezien. Je kan je echt niet veroorloven om te beginnen zoeken hoe je het moet aanpakken op het moment van een overlijden zelf. Dan doe je immers aan ‘paniekvoetbal’. Als je een kant-en-klaar draaiboek op school hebt, heb je een veilige basis om op terug te vallen in moeilijke tijden. Ik voel me absoluut geroepen om in de volgende school waar ik tewerk gesteld ga worden te pleiten om een dergelijke werkgroep op te richten! Met de ideeën uit dit dossier en van de website ‘Thomas’ van de KULeuven, hoef je ook niet van nul te beginnen. Enkel aanpassen naar de specifieke eigenheid van je school is nodig!


[1] Bleukx, G., de Clercq, S., Habils, K., Somers, P. (2002). Dossier basisonderwijs: Als de dood voor de dood op school? Verlies en verdriet in theorie en praktijk op de basisschool. Mechelen: Leefsleutels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten